Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarna kwamen de boden weder, en zeiden: Alzo spreekt Benhadad, zeggende: [5]Ik heb wel tot u gezonden, zeggende: Uw zilver, en uw goud, en uw vrouwen, en uw kinderen zult gij mij geven; 5. Alsof hij zeide: Het is gewis alzo, gelijk ik ontboden heb en gij mede hebt moeten bekennen, dat het uwe mij toebehoort, doch met dezen verstande, dat gij zulks mij met den eersten zonder uitstel dadelijk zoudt toeschikken; hetwelk nadien gij niet gedaan hebt, zo zal ik morgen omtrent dezen tijd, enz.